Half 10 ’s avonds. De zaal in Overijssel is donker, maar het podium is een baken van licht. Hoe langer de avond duurt, hoe meer het licht de zaal in lijkt te trekken. Hoe langer het weekend duurt, hoe meer het mijn hart verlicht. Ik begin steeds meer te begrijpen waarom ik hier ben. Vragen worden beantwoord, onderwerpen besproken, en ik voel dat God hier bij mij is. Ik kijk de volle zaal in en merk dat ik mijn tranen weg moet slikken. Ik heb het normaal niet zo op dit soort weekenden, maar ik ben erg blij dat ik hier ben. Terwijl de leden van het aanbiddingsteam vol vanuit hun hart bezig zijn met aanbidden, gebeurt er veel tussen de rijen door. Sommigen lachen, anderen huilen. Meiden erkennen hun onzekerheid, (getrouwde) stellen zien hun problemen onder ogen. Hier en daar ligt er iemand op de grond, vol van de Geest. Ik zie dit alles, neem het in me op en voel dat ik mijn hart stukje bij beetje open durf te gaan leggen. Ik leer hier veel nieuwe mensen kennen. Mensen die met dezelfde vragen zitten als ik, en die op een of andere bizarre manier mijn pad kruisen. Mensen die geïnteresseerd luisteren, zich inleven in mijn verhaal en in gesprek durven te gaan.
‘Amen’, hoor ik, en het aanbiddingsteam daalt van het podium af. Eén van hen blijft staan. Ik ga rustig zitten, gooi mijn benen over elkaar en sla mijn vest iets verder om me heen. Op een of andere manier lijkt het kouder te worden, ook al gloeit het in de zaal van de warmte. Ik schud de rilling van me af en mijn aandacht wordt getrokken door de persoon vooraan. Ze is een van aanbiddingsleiders, en ze haalt een dia van Compassion aan. ‘Ieder jaar gaat er iemand van Heartbeat mee’, vertelt ze, ‘en dit jaar ga ik’. De dia toont plaatjes van arme kinderen, zonder enige faciliteit. Het is een beeld van Compassion, een organisatie die ieder jaar een reis organiseert. In die reis wordt er deelgenomen aan de Muskathlon. ‘Ik zal 10.000 euro moeten sponsoren. Per 1.000 euro, is er één kind gered.’ Ze stopt even, haalt adem en gaat verder. ‘10 kinderen. Dat is mooi, maar dat kunnen er veel meer zijn..’ Ze wenkt even en vervolgt: ‘Daarom hebben we besloten om met het hele team van Heartbeat te gaan.’ En plots staat er niet één, maar staan er een heleboel mensen op het podium.
‘Kon ik maar..’, fluister ik. ‘Ik wil zo graag.’ Ik neem me voor om thuis eens te kijken of ik ook mee kan. Misschien is er nog plek. Mijn gedachten worden verstoord; ‘Pak die doos eens’, zegt ze tegen een van de andere muskathleten. Even later rent ze het podium af om zelf de doos te halen. Als ze terugkomt, glundert ze. ‘Er kunnen natuurlijk nooit genoeg kinderen gered worden. Ik heb hier nog een doos vol met shirts. Als je je geroepen voelt, dan hebben is een van deze shirts voor jou. Het is nu je kans om naar voren te komen.’ Ik kijk mijn vriendin aan, krijg gloeiende wangen en zit te trillen op mijn stoel. Mijn voeten maken een beweging om vooruit te komen, maar mijn lichaam gaat niet mee. Ik lijk vast te zitten aan mijn stoel. ‘Ik weet niet hoor, maar ik moet dit doen’, stamel ik. Mijn vriendin kijkt me ongelovig aan, maar stimuleert me meteen. ‘Ik durf niet’, kan ik nog net uitbrengen. ‘Ik weet niet wat iedereen ervan gaat denken. Het is ook wel heel veel geld’. Mijn hele lijf trilt en er vloeit een warme golf door me heen. ‘Ik moet. Ik moet dit doen’, hoor ik mezelf zeggen.
Voor ik het weet, heeft mijn lichaam zich losgemaakt van de stoel en bewegen mijn benen zich richting het podium. Ik grijp mijn shirt, trek hem aan en stap het podium op. In amper 5 minuten tijd heb ik besloten dat ik God ga volgen. ‘Bizar’, mompel ik. Ik moet mijn best doen om te blijven staan, want ik zit vol adrenaline en het trillen neemt de overhand. Als alle shirts zijn uitgedeeld, ben ik onderdeel van de groep muskathleten. Het avontuur is begonnen.
Toen ik die avond in bed lag, overdacht ik mijn keuze. Ik besefte wat ik had gedaan en dat niemand hier nog vanaf wist. Ik wist dat ik morgen thuis zou komen en dat ik dan maar moest afwachten hoe iedereen zou reageren. Omwille van mijn nachtrust heb ik heb toen maar besloten er niet al te veel meer over na te denken. Het piekeren moest maar even wachten..
De volgende ochtend werd ik vrij vroeg wakker. Ik had daarmee mijn eerste Tanzaniaanse droom al achter de rug. In mijn droom had ik gevoeld dat dit de werkelijkheid zou worden. Ik wist dan ook zeker dat het allemaal door zou gaan. Wat er ook zou gebeuren, ik moest dit doorzetten. In de ochtenddienst zijn wij, alle muskathleten, nog een keer op het podium geroepen om ingezegend te worden. Ondanks dat ik de groep nog niet kende, voelde ik mij al heel vertrouwd. Dit zou ongetwijfeld een prachtig avontuur gaan worden..
In volle glorie reed ik die middag naar huis. Christelijke muziek hard op de speakers, nog een paar goede gesprekken met mijn vriendin en een hoogverheven gevoel in de aanwezigheid van God. Ik had een prachtig weekend achter de rug! Maar zodra ik mijn stad weer in reed, wist ik dat ik het vanaf nu zelf moest gaan doen. Dat ik vast moest gaan houden aan deze beslissing, maar dat het wel eens heel moeilijk zou kunnen worden. Vanaf het moment dat ik de voordeur opende, wist ik dat mijn voorgevoel juist was geweest. Mijn ouders bleken vierkant achter mij te staan en ik had ook niet anders verwacht. Maar andere mensen hadden niet zulke lovende reacties. ‘Weet je wel waar je aan begint?’, zeiden sommigen. Er waren er ook die helemaal niets zeiden, die luisterden naar wat ik te vertellen had, maar vervolgens wegliepen. Mijn vriend schrok ook behoorlijk van het nieuws dat ik naar Afrika zou gaan, en dat vond ik denk ik nog wel het lastigste..
De week verliep beroerd. Menigmaal heb ik zitten huilen, wetende dat ik sterk zou moeten zijn om dit plan vol te houden. Ik was ineens niet meer zo zeker of ik die kracht wel in me had. Ik merkte dat sommige mensen gewoon niet konden begrijpen wat ik bedoelde met dat ‘God mij riep’. Anderen wilden het niet eens begrijpen. Ik heb zelfs op het punt gestaan er dan maar helemaal mee te stoppen. Het plan op te geven. God zou het mij toch niet moeilijk willen maken! Vol verdriet heb ik mijn vriendin als uitlaatklep gebruikt. ‘Ik heb het vast verkeerd begrepen. Het was vast mijn eigen hart waar ik naar luisterde, niet Gods stem.’ Ze kon me wel villen. ‘Jij gaat gewoon naar Tanzania, al moet ik je er persoonlijk naartoe slepen’.
Nu, twee weken later, ben ik terug bij mijn beslissing. Ik ga zeker naar Tanzania, wat er ook gebeurt. Wat mij daar toch toe gebracht heeft? Deels mijn eigen doorzetting en kracht, grotendeels de woorden van God in een prachtige preek, maar nog meer grotendeels de reacties van de mensen om mij heen. Mensen die mij heel erg lief zijn…
‘Het lijkt wellicht moeilijk, maar ga ervoor. Ook als je moedeloos dreigt te worden.. geef niet op!’, had er in mijn WhatsApp inbox gestaan.. Ook mijn vriend heeft mij meerdere malen duidelijk gemaakt hoe trots hij is dat ik dit ga doen. Ja, hij was even geschrokken, maar dat is logisch. Het belangrijkste is dat hij achter mij staat en dat hij me zal gaan helpen. En dat heeft mijn beslissing wel definitief gemaakt..
Hoewel ik weet dat ik af en toe wél moedeloos zal worden, zal ik niet opgeven. Ik zal mijn sportschoenen ongetwijfeld een keer uit het raam willen smijten, maar gelukkig kan ik dan altijd weer naar buiten lopen om ze op te rapen. Mijn sportshirt hangt op een paspop in mijn kamer, zodat ik altijd zal worden herinnerd aan de bijzondere reis die komen gaat.
Over het geld zal ik mij (voorlopig) niet druk maken. Ik heb deze keuze samen met God gemaakt, en dus zal Hij mij gaan helpen, dat geloof ik echt. Ik ben van verschillende kanten al gesponsord en er is al een aantal mensen dat mij gaat helpen met het inzamelen van geld. Zelf ben ik daar ook al een hoop plannen voor aan het maken. Mijn ouders stimuleren mij daar gelukkig blijvend in.
Mijn ouders en mijn vriend staan achter me, en ik doe dit met God. Daarom weet ik dat dit goed gaat komen. God zal mij houvast geven. Ik ben benieuwd naar de tijd die komen gaat in dat prachtige, warme land, waar God altijd heerst.
Hakuna Matata, ‘cause God will provide.
Reactie plaatsen
Reacties